zaterdag 31 december 2011

Vrije encyclopedie

IV

Ik droom van een real-time autobiografie:
van minuut tot minuut zou er niets
van mij over blijven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Ik verwachtte altijd dat de bibliothecaresse zou zeggen:
‘jij hebt een goede smaak jonge man’.
Rotterdam is niet cameragevoelig, zei ik tegen mijn oma die in Zuid woonde,
drie hoog,
maar ze keek naar een land vol wind en gruis op het scherm.


De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.

De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
Ik zag Rutger Kopland in blinde paniek zoeken naar dat en dat
gedicht. Tonnus Oosterhoff sterft misschien opmerkelijk vroeg, of hij sterft met een hond
in zijn achterbak op de snelweg.
Jules Deelder moet op het podium sterven.
H.H. ter Balkt staat ergens langs de weg te wateren
en dan gebeurt het. Niet zoals hij heeft geleefd, want zo sterven
is sentimenteel en bovendien een leugen.
Duinker krijgt niets en wordt oud. Hij neemt de Prijs der Nederlandse letteren fluitend
in ontvangst. Frank Koenegracht en Anneke Brassinga sterven op dezelfde dag, maar in een ander jaar.
Ton van ’t Hof schrijft in zijn laatste weken de bundel ‘Nonsens is liefde’.
Ik lig in dit bed. Ik ben doof. Troosten onvergetelijke laatste
woorden degene die ze uitspreekt? Beckett kon zichzelf niet troosten. Maar dat kan niemand bij mij
in de straat, dus wat is de nieuwigheid van zo’n mededeling?

Blondie, hoor je het kaarsvet stollen?
Zie je de telefoon op de lessenaar slapen?
Synesthesie en personificatie:
roeien met de riemen die je krijgt.

De kogel in mijn zijdewond leeft
en spreekt is een opmerkelijke kogel.
Het effect van de kogel is het effect van de kogel: een fataal antwoord op mijn wrakke vlees.

De kogel zegt ‘ja’ tegen mijn vlees.
Het is het antwoord op mijn vlees
dat ‘nee’ heeft willen zeggen.
Het martelaarschap is heerlijk.
Zelfkwelling is een mysterie.
Een real-time autobiografie
zou mij ontslaan van deze al te historische obsessies,
die overtuigingen worden genoemd.
Wie zichzelf met de beste wil van de wereld niet meer kan kwellen
is gelukkig. Volmaakt gelukkig. Volmaakt transparant.

woensdag 21 december 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)

Blondie en ik zijn terug uit Istanbul. In het hostel las ik Nazim Hikmet, vertaald door Mutlu Konuk en Randy Blasing. Ik vond veel ervan erg goed. Het is vooral de schaamteloosheid die me trof: Hikmet is niet bang voor hartstocht. En ook niet voor de volgende woorden: volk, land, roos, communisme. Deze regel bleef gedurende ons gehele verblijf in dat geweldige Istanbul in mijn hoofd rondspoken: 'I recite absences'. Soms stoorde ik me aan zijn rondborstigheid en voelde vervreemding (en jaloezie) bij het lezen van zijn gedichten over zijn lijdende, eevoudige mensen. Hikmet is een ontdekking.

dinsdag 13 december 2011

Radiostilte

De winkel zal tot begin volgende week worden gesloten.
Blondie en ik vertrekken morgenochtend naar Istanboel.
Zo dadelijk ga ik nog even op zoek naar het verzameld werk
van Hikmet, dit is toch wel het moment om hem voor het eerst te lezen.

maandag 12 december 2011

De eerste bijdrage van de Nachtploeg op Ooteoote

Gruweletser Daniël Labruyère maakte na een verblijf in een bergdorp in de Oekraïne een afbeelding bij
een fragment uit mijn gedicht 'Olatile'. Dit is op Ooteoote verschenen
als de eerste bijdrage in onze rubriek 'Nachtploeg', hier dus:

http://ooteoote.nl/2011/12/nachtploeg/

'Olatile' verschijnt deze maand in De Revisor:

http://www.revisor.nl/entry/1359/halfjaarboek-2011-2-verschijnt-nog-voor-de-kerst

donderdag 8 december 2011

'Olatile' in De Revisor



Het langste gedicht dat ik schreef, 'Olatile', staat in het nieuwe nummer
van De Revisor! Het halfjaarboek wordt 21 december gepresenteerd, dus u weet wat uw geliefde onder de kerstboom zal aantreffen. Precies, een geinig snoepslipje en daarnaast dan het halfjaarboek van De Revisor! Ga via de link hierboven naar de site.

Er staat nog veel meer moois in dat halfjaarboek, moet u weten. Zo is daar Wim Brands, bekend van tv, en Charlotte Mutsaers, die ik zeer bewonder. Verder leest u bijdragen van de vertrouwenspersoon van Louis Nanet, van Marian Boyer, Gustaaf Peek, Sanne Roosenboom, Maartje Wortel, Daan Stoffelsen, Auke Hulst, Hester Knibbe, Peter van Lier, 1 van de A'damse gymnasiumkanonnen en tenslotte, volstrekt niet de minste, de geweldige b. zwaal!

maandag 5 december 2011

Vrije encyclopedie

III

Ook zakenlui
varen op de sterren.
Beste Gruweletser, op de Donaudreef hebben wij geleerd wat
verveling betekent. Wat het niet betekent is
leegte, verlangen, het fletse gescharrel buiten. Verveling betekent
comfort: murmelen op laag vuur. Je sprak over traditie
laatst en toen dacht ik: traditie is luxe. In een neerstortend

vliegtuig is er geen tijd voor traditie. Er is over het algemeen weinig
comfort in een neerstortend vliegtuig, laat staan luxe.

Ik wil elke dag het gevoel hebben
in zo’n vliegtuig te zitten:
neer te storten.
Het gevoel elke dag in een neerstortend vliegtuig te zitten is schuldgevoel.
Wij weten dat dit niet het geval is. Je moet gevaarlijk leven zei jij
ooit
en toen moest ik lachen. En daarna wilde ik huilen, maar er kwamen geen tranen.
Soms denk ik dat ons drankgebruik ook schuldgevoel is.
Bij gebrek aan instorting maken wij ons lichaam kapot, breken wij met ons
lichaam. Een omhelzing is niet extreem genoeg. Een omhelzing is onspectaculair.
Ik kaap jouw
slaap,
daarom schrijf ik dit berichtje.
Rijndert is alleen op de laan van Chartroise achtergebleven. Hij parkeert gestolen fietsen
waar vorige week nog mijn bed stond. Ik heb geslapen op de plek waar nu minstens twee
gestolen fietsen staan, dacht ik laatst. Van schrik liet ik een product vallen.
Een rond product. Een rustiek product. Het brak niet.
Misschien kan het wel niet worden gebroken.
Misschien is dat waarom wij drinken,
omdat er rustieke producten zijn.
Er zijn rustieke producten.
Wie zoiets bedenkt, slaapt niet meer.
Mensen met slaapproblemen moeten sowieso drinken. Alles gaat dan net
eventjes soepeler.

Blondie je ligt naast me en je slaapt.
Buiten is het nacht
of ochtend.

zondag 4 december 2011

N30

Op 25 september 2005 schreef Jeroen Mettes op zijn blog Poëzienotities over Mickey Mouse: ‘Zijn permanente kunststofgrijns lijkt op die van Bush (…) Nee, het is geen hypocriete lach, want hij verhult niets.’ Mickey Mouse als symbool van de leegte. Van de status-quo. Dat blijkt ook wel als we naar zijn vijanden kijken. Deze vijanden belichamen meer subversieve elementen die de hiërarchie bedreigen, stelt Mettes. Zodra Mickey de zak met geld beet heeft en deze niet meer in handen is van de archetypische schurk met het zwarte masker, is alles voorbij: eind goed, al goed.

De poëzie van Jeroen Mettes en dan met name N30 verzet zich tegen dit einde: het einde van een geschiedenis waarin de status-quo wordt geheiligd. Mettes wil niet dat de geschiedenis voorbij is; hij schetst een generatie kinderen die zich afvraagt wie er verantwoordelijk is voor de realiteit. Deze vraag rijst wanneer het erop lijkt dat er voor die kinderen niets anders is dan een wereldwijd Disneyworld. Een aanval op Cinderella Castle is nodig. Die aanval, dat verlangen naar een andere wereld, is in mijn ogen de angel van Mettes’ gedichten.

William Packard van de New York Quarterly zegt in John Dullaghans documentaire Bukowski: Born into this: ‘Bukowski was devoted to the de-Disneyfication of us all. Someone had to kick the Mickey Mouse out of our heads.’ N30 is voor mij een project van ‘De-Disneyfication’. Dit anti-aspect van N30 bracht mij aanvankelijk op de gedachte dat dit gedicht een detox wil zijn. De eindeloze hoeveelheid gevonden tekst, hetzij in het brein van de auteur of in wat we voor het gemak de wereld noemen, zou kunnen worden opgevat als een kuur, zodat we als lezer ruimte krijgen voor een alternatief, zowel in de taal als in de wereld waarin zij bestaat en die door die taal wordt geconstrueerd.

Toch lijkt het idee van zo’n kuur me ook te eenduidig. N30 functioneert niet als een eenvoudige detox, het gedicht lijkt eerder op een ‘farmacon’. Jacques Derrida gaat in zijn vroege essay Plato’s Pharmacy het gebruik van dit woord in de dialogen van de Grote Dode Griek na. Een ‘farmacon’ is het Griekse woord voor drug. In zijn overigens ook veel bekritiseerde essay laat Derrida overtuigend zien hoe ambivalent het woordgebruik in een tekst kan zijn. Bij Plato is een ‘farmacon’ zowel de kwaal als de remedie: wat allereerst heilzaam, , blijkt later een vergif en andersom. Als ik N30 een ‘farmacon’ noem bedoel ik dat het project van de-Disneyfication een nieuw, een tweede Disneyland lijkt voort te brengen, dat al als antipode besloten lag in het eerste. Het tweede Disney is grimmiger, ironischer door het botsen van de tekstfragmenten en niet verstoken van zelfhaat: het is het Disneyland van de satire.

Zo functioneert N30, in ieder geval voor de lezer die hier voor u staat, als ‘farmacon’. Het gedicht wil genezen, een mogelijkheid tot vernieuwing onderzoeken, wat zeg ik: het wil zich zelfs verhouden tot een gemeenschap. Maar tegelijkertijd produceert het gedicht een grimmige, soms bittere tegenstem. Die van de kluizenaar. Het lijkt erop dat Mickey Mouse zijn eigen spoken voortbrengt. Dit alles neemt zeker niet weg dat het radicale verlangen van Mettes mij ontzettend bij de keel grijpt. Dat verlangen maakt van dit uitzonderlijke gedicht een ‘exil’ en een ‘désert’: ‘Verlangen heeft nog nooit iemand gelukkig gemaakt’.

donderdag 1 december 2011

Vrije encyclopedie

II

baldadigheid en intelligentie: nectar
zou Lucas Hüsgen mij leuk vinden?

dat zou heerlijk zijn zou
Lucas Hüsgen wel eens aan mij denken wanneer hij niet in slaap komt?
Facebook is heerlijk

ontevredenheid ongemak zelfhaat onbehagen anti-
burgerlijkheid is harstikke mega-heerlijk
Jeroen Mettes is een mysterie
Jeroen Mettes is een mysterie
Zou Geert Buelens mij leuk vinden?
Dat zou heerlijk zijn.
Als Geert Buelens ziet dat ik iets ga zeggen over Jeroen
Mettes, zou hij dan denken: hij? Gaat hij iets over Jeroen
Mettes zeggen? Wat weet hij daarover te vertellen?
Dat er geen mysterie is, is heerlijk. Dat besef. De vrije markt is een moordmachine,
heerlijk. Ontmaskeren is heerlijk. Ik ben er! Ik ben er! Ik ben er! Geert Buelens, vind je mij leuk?
Lucas Hüsgen, denk je aan mij?
De sfeer verzieken is een levensvervulling.