XI
Ik moet lezen
omdat Logos leest d.w.z. verzamelt; hij rust niet voordat hij alles met alles heeft doen samen-zijn in een contradictieloos geheel.
Midden in de nacht wikkel ik dit gedicht in een zware deken. We zijn opgestaan voordat Logos
zich naar zijn auto sleept. Logos is wakker, maar probeert zijn vrouw nog op te geilen,
we hebben tijd.
Met het gedicht in mijn achterbak rijd ik de hele dag. Zo zullen we nog tientallen jaren leven.
Elke woning die we betrekken zal uiteindelijk moeten worden vernietigd. Elk lichaam verbrand.
Zonder lijf ben je niemands eigendom, zonder voordeur zal er niemand komen
om te vragen hoe zwaar jij weegt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten