Blondie en ik gaan naar de natuur en dit begint-
zoals alles-
met een omweg
brandnetels stroopgras mesheften in het duinlijk:
bereklauw vol grijpgraag violet. Ik scheur uit mijn broek enzovoort.
Eindelijk wordt mijn ruggenmerg
lodderig. De heidense schijf vlamt
ambteloos. Een zeldzaamheid.
In de auto merkt Blondie op dat wij door ons
onvermogen symbolen plat te slaan
al te indirecte zoogdieren zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten