ik roep tot U, juist deze nacht.
Gij vloek, gij woeker die Utrecht op haar pittoreske
knietjes dwingt.
Lach je gotische baleinen bloot Utrecht!
Vannacht wil ik je maaginhoud.
Hoest je daklozen op, je afgedraaide
sociologen, theologen, nijvere, doodvermoeide pedagogen,
je stokoude rochelaars op wielen.
Spuw je hoeren uit.
Laat boten vol misbruikte vrouwen jouw
elegante grachten opdrijven. Die stinkende rimpels.
Beken je eenzamen en je doden.
Genees van je behaagziekte, beken!
Stop met dat godverdomse wroeten
in die ouwe o zo tragische kloteziel van je.
Lik je neo-wonden niet meer.
H. Catharijne, ik bid voor de koning van La Brochette.
Verdelg de ballen die hem iedere nacht beschimpen.
H. Catharijne, ik bid voor het bibliotheekpersoneel.
H. Catharijne, ik bid voor die ene caféhouder (Gij weet alle dingen).
Ik bid voor de gruweletser en zijn thuiskomst.
Ik bid voor straatkrantverkopers,salsa-instructeurs en de Bunnikside.
Ik bid u voor wie eenzaam is in Kanaleneiland.
Voor wie wegrot in het doolhof van
Overvecht.
Ik bid u voor de prachtwijken.
Voor de IBB bid ik, voor haar snelle ondergang, voor de moegerukte jongens met een gapend
gat ter hoogte van hun dromen, voor de lamgefeeste meisjes met hun schorre kelen die
zijn uitgeschreeuwd.
Ik bid voor de dichtkunst, de slams en de clubjes.
Voor het cynische flesvolk met Andere Ideeën. Voor de rancuneuzen.
Voor de man met moorddiners in zijn kelder.
Voor Rijndert die DNA isoleert,
voor Léjon die toneel in lege lokalen speelt,
voor Daniël die werk zoekt en tekent en tekent,
voor Alessandra die niet kan slapen,
voor Laurie die rouwt en levers geneest. Blijf bij haar.
Voor dat smerige provinciestadje, H. Catharijne.
Voor de aartsbisschop en de plastic engelen.
Voor mijn mank, gevallen gebed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten