Er zijn zoveel boeken, zoveel stapels boeken die als
tapijten braaf in gerestaureerde monumenten tot
verblekens toe rondhangen.
Jij zag ze uitgestald.
In het kielzog van die strenge ruggen, die
bevallig glanzende kaften moest jij
leren om anderen met geluid te vangen,
ze te bewaren.
Maar jij keek.
Je was de oprispingen van het licht, de
dooi van roem en woede:
niet de allerminste eeuwigheid.
Jij zag hoe de mot verslindt,
werd met je blik zijn werk.
Jij keek naar wat omgeving is:
jonge vernietiging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten