R. Den Hertog
Je slijt een huid,
er blijft geen steen op de ander.
Soms zwijg je.
Dat dit voor zolang het geval is. Kijk.
Dat lijk je te zwijgen als je knoeit met de fik
in je beenderen,
als je 's nachts bij het licht van de fles
over God lult
of afreist naar een steen
die niet op de ander bleef:
je slijt je huid op z'n minst
onmodieus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten