woensdag 24 november 2010

Verhuizing

Onder het inmiddels ademloze raam wachtte – ik wist het zeker –
de wetenschap als een mond.
Ieder jaar scheen het huis onopgemerkt een aantal centimeter in die
richting te bewegen. Het bestek rinkelde niet. 
Toch wandelden de stenen
of gleden wij weg. Daarbij, het was geluidloos in de kieren van iedere
verblikte, schaamrode verjaardag.
                                                    Achter de kreten als uitschietende naalden, onder de overhellende taart,
                                                   naast mij op de lege bank.

In het jaar dat niet van ons was, in het jaar Onzes Heeren 1996 zei mijn moeder; ‘nu is het uit’,
en het huis bewoog niet meer.
Het bestek liet niet de minste rinkel horen.
De wetenschap lag als een stille, 
blauwende hond op de dorpel. 

2 opmerkingen:

  1. Dat is een ingewikkeld verzoek.
    Gedichten laten zich niet reduceren tot één uitleg of definitieve betekenis, hoe correct dat ook klinkt, het is verdomme ook waar. Uitleggen is dus niet mogelijk; het is geen rebus. Verder ben ik niet de aangewezen persoon om interpretaties op mijn eigen gedichten los te laten, het analyseren van andere poëzie daarentegen doe ik graag.

    Wat zou jijzelf antwoorden als ik je om een interpretatie vroeg van dit gedicht?
    Groet, Maarten
    P.s. wie zijt ge trouwens, vreemdeling?

    BeantwoordenVerwijderen