woensdag 26 oktober 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)



In een American Poetry Review uit 1998 schrijft Peter Gizzi over de lezingen die Jack Spicer vlak voor zijn dood gaf. Gizzi is samen met Kevin Killian de bezorger van Spicers verzameld werk dat zij de titel 'My vocabulary did this to me' gaven; Spicers beroemde laatste woorden. Vorige week leende ik dit boek van de zeer begaafde dichter en gouden-bocht-revolutionair F. Keizer. Voorheen had ik alleen 'After Lorca' gelezen. Ik ben er laat bij, lijkt me, maar ik vind het vreselijk goede poëzie. Vaak denk ik: verdomme. Zo'n dichter is de moeite waard. 
 Gizzi stelt in zijn stuk dat Spicers belangrijkste boodschap voor jonge dichters is om goed te luisteren: naar de cultuur, de gemeenschap, wat de autoriteiten beweren, naar crises. Zo komt de dichter tot zijn 'uncomfortable music'. Zo kwam Spicer tot de compositie van wat Gizzi hier zijn 'Real' noemt. 
Het binnenslepen van het werkelijke in het gedicht gaat wat mij betreft niet gemoedelijk: het gedicht wordt een brandpunt en een laboratorium. In dat laboratorium vindt modificatie plaats, er wordt gerotzooid met de codes van het werkelijke: ze worden niet geaccepteerd. Vanmorgen las ik 'Ten Poems for Downbeat'. Het volgende hieruit lees ik als waarschuwing:


'I can't stand to see them shimmering in the impossible muscic of 
       the Star Spangled Banner. No
One accepts this system better than poets. Their hurts healed
        for a few dollars.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten