Morgen ga ik op pelgrimage. Samen met Blondie, alias L. C. Steinbusch, vlieg ik naar het verre, nog net niet afgekoelde Spanje, om daar te lopen. Vijf dagen. Naar Santiago natuurlijk, een tocht die- zo vertelde iemand mij- door 180.000 mensen per jaar wordt ondernomen.
Ik verwacht afgesleten schoenen, goedkoop eten en onvermijdelijke romantiek. Geen openbaringen, misschien troost. Vooruit dan maar, tot slot dit pelgrimslied:
Van zwakheid tot weekheid steeds voort-
gaand door platgelopen maar legendarisch
land, zo zal het wel zijn.
Zonder vertroosting van stok, staf, zij die over ons zijn gesteld.
Vreemdeling en bijwoner; je kent het liedje.
Laat ons opgaan,
als sintels aan een heuvelzoom, nog net gezien door een tegen zijn huis geleunde
man die zich opnieuw afvraagt
wat die jongens en meisjes toch rondsjouwen
met die gigantische tassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten